Het loopt tegen achten en de mannen van het Wijk aan Zee Gemengd Mannenkoor druppelen Café De Zon binnen. Snel naar de bar voor een kop koffie of een eerste biertje. Niet te lang, ze komen immers om te zingen en dat is bij Wazmank een serieuze aangelegenheid. Vandaag viert dit bijzondere koor zijn jubileum, ze bestaat precies tien jaar.
Het is een bijzondere groep mannen, uit alle hoeken van de IJmond, die de afgelopen jaren heel wat lokale festiviteiten hebben opgeluisterd. Het koor telt ruim 30 man en mag zich met recht gemengd noemen. De een is topambtenaar geweest, een ander heeft een eigen zaak, de volgende werkt in de bouw. Zo op het eerste gezicht hebben de mannen weinig met elkaar gemeen.
Wat ze bindt? “Niets en toch heel veel”, vertelt Ab. “We heten niet voor niets een gemengd koor. Zelfs goed kunnen zingen is geen vereiste. Sterker nog, de meesten hadden nooit eerder gezongen en doen dat ook nergens anders. Het gaat niet om de kwaliteit, maar om de verbinding die ontstaat tijdens het zingen.”
Genieten
Repeteren doen ze rond het biljart of in de achterzaal. Met vereende krachten wordt de piano op z’n plek geduwd. De wieltjes lopen een tikje stroef en er zijn meerdere mannen nodig om het loodzware instrument over de drempel te tillen. Lekker even samen sjouwen. Als-ie er eenmaal overheen is, gaat het vanzelf.
Zo ook de repetitie. Rob van der Klooster achter de piano, dirigent Ab Winkel ernaast, de mannen er omheen geschaard. Ze zetten in, eerst aarzelend, maar de ruimte vult zich gemakkelijk met hun zware stemmen. Al snel gaat het uit volle borst: ze genieten zichtbaar van het zingen en het samenzijn.
Ron Ypma en Doede Zoete zijn Wazmankers van het eerste uur. “Zingen dorst ik nooit”, vertelt Ron. “Ik heb altijd te horen gekregen dat ik dat niet kon, mocht als enige niet meezingen.” Ook Doede moest vroeger in de klas zijn mond houden. Zingen deden beiden jarenlang alleen met een flinke borrel op. Het is precies als in het liedje Hard Gelag van Roland ‘Lut’ Luttik dat op het repertoire staat: “Er was een jongetje van zes…”
De tekst gaat door onder de foto.
Zooitje ongeregeld
Zo gaat het steeds. Welke vraag je de mannen ook stelt, het antwoord komt in de vorm van een liedje. De een zet in en de rest valt luidkeels bij. “Wat je ziet is misschien een zooitje ongeregeld, maar na tien jaar vormen we een hechte groep”, aldus Ron.
“Je draagt elkaar, bouwt zelfvertrouwen op. Ik zou het niet willen missen. Je deelt emoties met mensen die je normaal niet tegen zou komen. Gewoon lekker samen brullen, het is pure levensvreugde.”
Ab richtte het koor tien jaar geleden op. “We moesten vaak lachen om andere koren. Als we elkaar tegenkwamen op straat zongen we elkaar toe, als een soort groet. Toen op zeker moment de viskar in het dorp dreigde te verdwijnen, schreef ik het kibbeling-lied. We zongen dat met wat mannen tijdens het Jutterspad waarna ik riep: we beginnen een koor. Op de eerste repetitie hadden we zes liedjes, die we twee keer gezongen hebben. Meteen was er de verbroedering. We zijn nooit meer opgehouden.”
Kippenvelmomenten
Het zijn de liedjes, die doen hun werk, daar is Ab van overtuigd. “Het zijn vaak de simpelste liedjes. Veel van de teksten gaan over het dorp. Er moet altijd een link zijn met Wijk aan Zee. Zo zingen we nummers van Armand, die heeft hier als bleekneusje vroeger gekuurd. Sommige liedjes hellen een beetje over. Dat zijn de leukste.”
“Je moet er blij van worden of er steun uit kunnen halen”, vindt Doede. In de afgelopen tien jaar hebben ze op feesten gezongen, maar ook op de begrafenis van een koorlid. “Dat hakt er wel in. Net als toen een van onze leden dementeerde. Hij vergat steeds zijn jas, dan weer zijn map. Op een gegeven moment haalden we hem maar op voor de repetities. We zijn op het laatst gaan zingen in het tehuis waar hij woonde. Hij zong alles mee, heel ontroerend. Echte kippenvelmomenten.”
Schoenmaker Frans
Rob is als muzikaal leider onmisbaar voor Wazmank, daar is iedereen het over eens. Niet alleen tijdens de repetities en de optredens, maar ook (juist!) daarna. Als de piano terug gesleept wordt naar het café of hij pakt aan de bar zijn accordeon. Dan wordt er nog tot in de late uurtjes muziek gemaakt.
Stamgasten, badgasten, de barvrouw en verdwaalde passanten staan, voor ze er erg in hebben, keihard mee te zingen. Met het vrolijke lied ‘Schoenmaker Frans’ of met het gedragen ‘Hier hoor ik thuis’. Dat zijn de mooiste avonden. Wie je bent of waar je vandaan komt, doet er niet meer toe. Voor eventjes hoor je hier thuis.